
04 feb De mentaliteit bij de douane moet anders
door Annemie Morbee | fotografie Koen Fasseur | 4-2-2019
Portmade Customs concentreert zich op alle douanetechnische activiteiten die verband houden met het aangifteproces. Daarnaast levert het onder de paraplu van Portmade nv, met zijn vestigingen in Antwerpen, Luik en Zeebrugge en het Nederlandse Rotterdam, een waaier aan diensten die toegevoegde waarde bieden. Denk hierbij aan fytosanitaire keuringen, gevarengoedaangifte, kleine expeditionele taken, overladen, transport, …
Het merendeel van de klanten zijn rederijen, scheepvaartagenten, expediteurs, deepsea- en inlandterminals en verladers. ‘Aangezien wij een grote douanetechnische kennis en expertise hebben en het reilen en zeilen van het douaneproces kennen, komen er heel wat verladers naar ons om dat voor hen in te richten en op te treden als control tower (centrale hub voor informatie in de logistiek, red.). Gewoonlijk komt daar ook een stuk consulting bij kijken. Daarbij lichten we de goederenstroom van de klant door en stellen we eventuele aanpassingen voor die vergunningstechnisch meer in hun voordeel spelen.’
MANUELE TUSSENKOMSTEN VERMIJDEN
Portmade is ook eigenaar van Pionira en Port@pp, twee IT-bedrijven met elk een eigen focus. Pionira richt zich op de rechtstreekse elektronische communicatie tussen verschillende partijen en kan beschouwd worden als een blockchain light. Een van de verwezenlijkingen is de e-CMR. Die vervangt het papieren CMR-document en houdt alle betrokkenen in real time en zonder manuele input op de hoogte van het verloop van het transport. Port@pp werd dan eer in het leven geroepen toen NxtPort ontstond, met oog op het hergebruik van bestaande data om het logistieke proces te kunnen vereenvoudigen.
Port@pp ontwikkelde de VisiGip, waarbij de containerstroom van en naar de GIP voor alle betrokken partijen gevisualiseerd wordt. Daarnaast zorgt Port@pp voor de vertalingen van de verschillende formats, zodat om het even welk systeem de data van een andere partij kan lezen. Port@pp werkt niet enkel met het Antwerpse NxtPort-platform, maar ook met RX/SeaPort (Zeebrugge) en Portbase (Rotterdam).
NEDERLAND ALS VOORBEELD
Jef Hermans is voorzitter van de VEA-douanecommissie, medevoorzitter van de werkgroep marketing en communicatie binnen het Nationaal Forum, lid van de stuurgroep binnen het Nationaal Forum, lid van de brexitwerkgroep binnen Clecat en actieve deelnemer aan het regionaal douaneoverleg in Antwerpen, Oost- en West- Vlaanderen. Binnen al deze fora klopt hij al jaren onverdroten op dezelfde nagel: de noodzakelijke mentaliteitswijziging bij de douanebeambten. ‘Zij beschouwen ons nog steeds als misdadigers, wanneer wij verkeerde of onvolledige aangiftes maken. Zij treden repressief op in plaats van mee te denken met onze business en de logistieke stroom mee te helpen faciliteren’, stelt hij.
Tot in den treure maakt Jef Hermans op al deze fora de vergelijking met de praktijk in Nederland. ‘Daar gaan ze niet onmiddellijk uit van de slechte bedoelingen van de aangever. Als je daar repetitieve fouten maakt, zwaaien ze niet met repetitieve boetes. Eerst gaan ze dan met het betrokken bedrijf rond de tafel zitten om na te gaan waarom dit gebeurt. Dat noem ik een dienstverlenende overheid.’
AEO: EN DAN?
‘De douane beschouwt ons al sinds jaren als een betrouwbare partner in de logistieke keten. Dat bewijst het AEO-certificaat (Authorised Economic Operator, red.) dat ze ons heeft afgeleverd. Maar waarom blijkt dat dan niet uit de praktijk? Waarom regent het dan boetes bij zo’n betrouwbare partner? Ik begrijp dat echt niet’, gaat Jef Hermans voort. Eind vorig jaar ondertekenden de douane en de Belgische expediteurs een samenwerkingsakkoord, waarbij de douane zal uitgaan van de goede trouw van de tussenpersonen in onregelmatigheden bij douaneformaliteiten. ‘Ik vind dat een herbevestiging van onze AEO-erkenning, want dat certificaat impliceert een goede trouw. Maar natuurlijk zullen wij die overeenkomst zo snel mogelijk ondertekenen, want wij zijn echt niet de dader of de grote mededader. Ik vraag mij trouwens af of de regionale douanediensten zelf zo’n AEO zouden kunnen behalen. Wij moeten hen binnen de tien dagen antwoorden. Maar als je een vergunning aanvraagt, duurt dat maanden. Wij moeten KPI’s halen, maar zij niet. Ze klagen erover dat ze in Antwerpen 1.000 regularisaties per maand moeten verwerken, maar hebben er geen flauw idee van wat de oorzaak is van die vele regularisaties.’
IT-KOPZORGEN
In het strategisch plan van administrateur-generaal Kristian Vanderwaeren is de maximale digitalisering een van de vier hoofdpijlers. Een nobele doelstelling, vindt Hermans, maar ook dit gaat lijnrecht in tegen de praktijk. Vooral sinds de ITafdeling van douane en accijnzen enkele jaren geleden werd gecentraliseerd binnen een afdeling onder FOD Financiën. ‘In 2018 hebben wij 40 werkdagen een noodprocedure gehad. Dat zijn twee volle maanden. Omgerekend komt dit neer op meer dan 15 % onbeschikbaarheid van het systeem. Toen enkele jaren geleden het IT-systeem van de Nederlandse douane slechts 98 % beschikbaar was, stond het land op zijn kop en moest dit dringend opgeschroefd worden naar 99 %. Hier is 85 % helaas overmacht. Daar is niets aan te doen. Want de IT-dienst van FOD Financiën werkt van 9 tot 17 u en niet in het weekend. Dat bedoel ik met een gebrek aan dienstverlening. Er is gewoon geen focus op de behoeften vanuit de logistiek. Dat moet dringend veranderen.’